Tuesday

Save the sheep

INLEIDING Deze brochure over de herkomst van wol is geschreven in het kader van Wereld Veganisme Dag. Wereld Veganisme Dag is een dag om extra aandacht te vragen voor het veganisme als levenswijze en om allerlei activiteiten te organiseren rondom dit onderwerp. Veganisme is een levenshouding waarbij ernaar wordt gestreefd te leven zonder enige vorm van exploitatie van dieren en, waar mogelijk, rekening te houden met alle andere vormen van leven. Voor commerciële doeleinden geproduceerde wol wordt verkregen door uitbuiting van dieren. Om deze redenen wordt in deze brochure ingegaan op de achter gronden van en de alternatieven voor wol. De door mensen gebruikte wol komt van verschillende soorten dieren: met name schapen, lammetjes, angorageiten, angorakonijnen, lama's, alpaca's, kamelen, vicuña's. De totale productie van wol van al deze dieren in de wereld is 1,8 miljoen ton per jaar. In deze brochure wordt het leven van het schaap als voorbeeld genomen. De levens van de meeste andere bovengenoemde dieren verschillen wat betreft omstandigheden niet veel van het leven van het schaap. Zij worden in het kort besproken. In het jaar 2001 werden in Nederland 1,3 miljoen schapen gehouden. De hen ontnomen wol draagt bij aan de instandhouding van de vleesindustrie. In 2001 werden 748.000 schapen en lammeren geslacht voor hun vlees. Schapen worden in Nederland niet speciaal voor de productie van wol gehouden. De wol die in Nederland gewonnen wordt is weinig meer dan een winstgevend bijproduct van de schapenvleesproductie. De kwaliteit is laag en de hoeveelheid is minder dan 1% van alle wol die in Nederland verkocht wordt. Veruit de meeste wol (80%) komt uit Australië en wordt daar meestal op zeer dieronvriendelijke wijze verkregen. Misschien dat de in deze brochure geboden informatie en alternatieven een bijdrage kunnen leveren aan het maken van een dier- en milieuvriendelijke keuze waar het gaat om wol. HET SCHAAP GESCHIEDENIS Ongeveer 11.000 jaar geleden begon de mens schapen te houden, te slachten voor vlees en te gebruiken voor wol. De vacht van een schaap was oorspronkelijk precies dik genoeg om het te beschermen tegen zowel de kou in de winter als de warmte in de zomer. Het schaap was per seizoen in de rui en verloor dan geleidelijk zijn vacht. Tijdens de rui begon de mens de schapen te plukken. De eerste schaar speciaal voor het knippen van schapen werd ongeveer 1000 v. Chr. ontwikkeld. Daarna begon de mens schapen te fokken om te voldoen aan de eis van zoveel mogelijk wol per schaap. Dit leidde tot schapen met een teveel aan haar en een te lange vacht. Het schaap van tegenwoordig lijkt nog weinig op zijn voorouder. AANTALLEN Er zijn ongeveer 800 verschillende soorten schapen. De drie meest voorkomende schapenrassen zijn: Merinos (40% van alle schapen), Cheviot en Crossbred. De meeste schapen worden gehouden in Australië, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika, USA en China. Australië is met 148 miljoen schapen grootste producent van wol. Van alle schapenwol die geproduceerd wordt, komt 80% uit Australië. De kuddes bestaan uit duizenden schapen. Naar deze schapen wordt niet omgekeken. Dit terwijl zij zo zijn doorgefokt dat ze het in de ruige natuur vaak niet redden. Het meest voorkomende schaap is het merinosschaap terwijl dat van oorsprong niet in Australië voorkomt maar door de mens daar gebracht is. De schapenindustrie in Groot-Brittannië van 44 miljoen schapen draait voornamelijk om vlees terwijl ze wel het grootste wol-producerende land in Europa zijn. Zo'n 16 miljoen schapen worden elk jaar geslacht en vervangen. Zuid-Afrika heeft met 18 miljoen merinosschapen ook een grote schapenindustrie. In Nederland werden in 2001 1,3 miljoen schapen gehouden. De Nederlanders hebben een wolconsumptie van zo'n 950 ton. De lammeren die in het vroege voorjaar geboren worden blijven bij de moeder in de wei. Een klein gedeelte van de lammeren wordt al na tien weken geslacht om te dienen als 'zuiglam', een vleessoort die vooral in het voorjaar populair is. Aan het eind van het seizoen wordt het grootste deel van de overige lammeren geslacht. Ze zijn dan ongeveer zes maanden oud. De lammeren die overblijven worden gedekt om het volgend jaar zelf voor nageslacht te zorgen (zie hieronder). In 2001 werden in Nederland 748.000 schapen en lammeren geslacht voor hun vlees. GEBOORTE Via kunstmatige inseminatie worden de ooien bevrucht. Om rammen te stimuleren tot het 'geven' van sperma in een kunstmatige vagina krijgen ze anaal schokken toegediend. De vruchtbare periode van elke ooi kan dusdanig worden gemanipuleerd dat ze allemaal om dezelfde tijd baren. Dit is makkelijker voor de boer. Ook worden de ooien door middel van hormonen gedwongen meer lammeren te baren dan ze van nature zouden doen. Zij kunnen namelijk maar één of twee lammeren voeden. De 'extra' lammeren worden bij andere schapen gebracht die ze moeten voeden. LEVENSOMSTANDIGHEDEN De lammeren ondergaan enkele weken na hun geboorte een aantal zeer pijnlijke ingrepen. Hun oren worden doorboord met labels of getatoeëerd, hun staarten worden afgesneden, afgebrand of afgeklemd met een rubberen ring, ze krijgen een chemisch bad of douche tegen parasieten en de mannelijke lammeren worden gecastreerd. Dit alles uiteraard zonder verdoving. Na deze ingrepen lijden veel lammeren aan shock, bloedingen, bloedvergiftiging, tetanus, ontwrichte gewrichten en artritis. Dit geldt voor lammeren wereldwijd. In Australië wordt de grote sterfte onder lammeren gezien als normaal; 20 tot 40% van de lammeren sterft bij de geboorte of voordat ze 8 weken oud zijn door de extreme weersomstandigheden of van de honger. Per 1 september 2001 mogen in Nederland volgens het zogenoemde Ingrepenbesluit staarten van schapen niet meer verwijderd worden. Hiervoor in de plaats wordt de staart en het gebied daaromheen regelmatig geschoren. In sommige landen zoals Nederland en Groot-Brittannië worden schapen binnen gehouden tijdens de winter. Ondanks de bescherming tegen de kou komen er bij deze intensieve vorm van huisvesting ook nadelen kijken. De schapen zitten dichter op elkaar en zijn vatbaarder voor ziekten zoals mastitis (uierontsteking) en hoefrot. Schapen die wat ouder worden, ondergaan nog een zeer pijnlijke procedure. Deze procedure wordt nog gedaan in Australië maar is in Europa verboden. Om het verlies van voortanden tegen te gaan en het schaap langer te laten leven, schuren de boeren de tanden van de schapen met een machine tot het tandvlees. Een andere manier is het afsnijden van de kiezen met een zaag tot de hoogte van het tandvlees. Dit alles ook weer zonder verdoving. De levensomstandigheden van schapen in de biologische landbouw zijn beter dan die in de gangbare landbouw. Castreren of anderszins verminken gebeurt niet. Het aanbrengen van oormerken gebeurt wel omdat dat wettelijk is vastgelegd. Maar al zijn de levensomstandigheden iets beter, ook deze schapen zijn afhankelijk gemaakt van mensen en worden gezien en behandeld als ding, als eigendom van de mens, met alle nadelige gevolgen voor het dier van dien. De schapen worden net zo goed tegen hun natuurlijk proces in geschoren en direct blootgesteld aan de weersomstandigheden. En na een paar jaar worden ze uiteraard biologisch schapenvlees... SCHEREN Met 14 tot 15 maanden worden de schapen voor het eerst geschoren en daarna ieder jaar. Dit gebeurt aan het einde van de lente, zo'n twee à drie maanden na de geboorte van hun lammeren. Het is ook de tijd dat het schaap zelf in de rui gaat. Tijdsplanning is dan ook belangrijk: te laat scheren betekent verlies van wol. Ieder jaar sterven 1 miljoen Australische schapen door te vroeg scheren. Ze worden dan niet meer beschermd door hun vacht en de overgang is te groot. Het duurt namelijk 7 tot 8 weken voordat de vacht zo aangroeit dat het schaap weer beschermd wordt. Verkoudheid, bronchitis en de dood zijn het gevolg. Snelheid tijdens het scheren is belangrijk. Schapenscheerders worden niet per uur maar per kilo betaald. Een ooi heeft 6 tot 8 kilo wol, een ram 9 tot 12. Zij scheren ongeveer 120 tot 150 schapen per dag. Dit zorgt voor snel en roekeloos scheren, waarbij bijna ieder schaap verwondingen oploopt. Niet meewerken de schapen worden geschopt en geslagen. WERELDRECORD SCHAPEN SCHEREN Dat het scheren van schapen vooral een kwestie van snelheid is, blijkt wel uit het bestaan van het wereldrecord schapen scheren. Het toont ook hoe de snelheid in de loop der tijd is toegenomen. In 1953 stond het record nog op naam van Godfrey Bowen met 456 schapen in 9 uur tijd, in 1997 stond het record al op 720 schapen in 9 uur door Darin Forde. MERINOSSCHAPEN Merinosschapen worden gehouden voor hun wol. Hierbij is het vlees een bijproduct. Merinoswol wordt gezien als wol met de beste kwaliteit omdat het fijn, zacht en sterk gekroesd is. Dit resultaat is bereikt door het doorfokken van schapen met bepaalde kwaliteiten. Dit levert onnatuurlijke extra huidplooien op. Hierdoor is er meer wol per schaap. De voorouders van het huidige Merinosschaap komen uit Spanje en er zijn aanwijzingen dat zij daar eerder vanuit Noord-Afrika geïntroduceerd zijn. De meeste merinoswol komt tegenwoordig uit Australië. Maar er komt ook merinoswol uit Zuid-Afrika, USA, Groot-Brittannië en verschillende landen in Zuid-Amerika. De extra huidplooien en het onnatuurlijke teveel aan wol veroorzaakt sterfte door hitte en uitputting tijdens de warme maanden. De rimpels in de vacht houden urine en vocht vast. Hierdoor aangetrokken leggen vliegen hun eieren in de vacht van deze schapen. De uitgekomen larven beginnen het schaap levend op te eten. In Engelstalige landen is hier zelfs een apart woord voor: 'fly-strike'. Schapen die hier het slachtoffer van worden, kunnen van de pijn niet eten, drinken of slapen. Soms gaan de dieren reeds binnen enkele dagen dood, maar soms moeten ze ook een wekenlange doodstrijd leveren. MULESING Om dit te voorkomen, bedachten de Australische boeren een 'oplossing': 'mulesing'. Alleen al in Australië ondergaan 100 miljoen lammeren per jaar deze extreem pijnlijke 'behandeling'. Zonder verdoving worden grote lagen huid van de achterkant en dijen van de lammeren en schapen weggesneden. Dit zorgt net zo goed voor een aantrekkelijke broedplaats voor vliegeneieren. Voordat de bloederige wonden kunnen genezen zijn ze al bezocht door eierleggende vliegen. Ook andere infecties en vergroeide staarten zijn een gevolg. Het duurt 3 tot 5 weken voordat een lam hiervan geneest. Flystrike komt niet alleen in warme landen zoals Australië en Zuid-Afrika voor maar ook in Groot-Brittannië. Een ander methode om zowel flystrike als ander parasieten te voorkomen is het baden of het bespuiten van schapen met chemicaliën. Inmiddels is in ieder geval in Groot-Brittannië zowel mulesing als het baden zonder vergunning verboden. Het chemisch baden en sproeien zorgt voor grote stress bij de schapen. Wanneer deze 'behandeling' wordt uitgevoerd bij te warm weer kan een schaap vergiftigd worden omdat de huid het gif direct opneemt. Ook trekken de chemicaliën in de huid en het vet van het schaap en worden via de melk doorgegeven aan de lammeren. ZIEKTEN Schapen zijn van nature nerveuze, verlegen dieren die kunnen verstarren in angst. Ze sterven door kou, hitte, dorst en lijden veelal aan een slechte gezondheid. Deze slechte gezondheid is een gevolg van de vele doorfokkingen. Het huidige schaap kan daardoor niet gemakkelijk in de ruige natuur zoals die in Australië overleven. In principe wordt er in landen waar ze 'los' lopen, zoals Australië, Groot-Brittannië, Zuid-Afrika en de USA, niet naar ze omgekeken. In alleen al Australië sterven er ieder jaar 8 miljoen volwassen schapen door ziekten en de kou. 1 Miljoen van deze schapen sterft binnen een maand na het scheren. In Groot Brittannië sterven jaarlijks 4 miljoen Engelse lammeren aan ziekte en kou. De verschillende aandoeningen waar schapen aan kunnen lijden zijn: Mastitis (=uierontsteking, vijf procent van de schapen sterft hieraan), E.-colli, longontsteking, Maedi Visne (= aandoening aan de luchtwegen), coccidiose, onderkoeling, stress door hitte, kreupelheid, hoefrot, flystrike, ypocalcaemia (moerziekte), Pasteurella (doodt één op de tien schapen en één van de tien lammeren), kopertekort, toxoplasmosis, wormen, luizen, mijten en andere parasieten. Schapen kunnen zelfs het slachtoffer worden van wisselingen in de economie. In 1990 werden in Australië 10 miljoen schapen geruimd (afgeschoten) vanwege aanhoudende droogte en verlaagde wolprijzen. TRANSPORT EN SLACHT Achtenvijftig procent van de Nederlandse schapen wordt levend vervoerd naar Italië, Griekenland, Spanje en Frankrijk. Daarentegen is er ook invoer van levende schapen. Deze komen uit Groot-Brittannië, Nieuw-Zeeland, Australië, Duitsland, Spanje, België, Frankrijk. Deze dieren worden dus eerst over lange afstanden vervoerd om na aankomst geslacht te worden. Schapen kunnen in de natuur 20 jaar worden maar worden in de schaapindustrie geslacht wanneer ze niet genoeg wol meer produceren. Ze worden dan levend vervoerd over doorgaans grote afstanden. Ze krijgen geen water of voedsel. Ze zitten zo dicht op elkaar dat wanneer een schaap valt, zij bedolven wordt onder de anderen. Aangekomen bij het slachthuis worden de dode en stervende schapen opgestapeld. Degenen met hoefrot proberen zich voort te bewegen op hun knieën. De schapen worden gedood door elektrocutie en daaropvolgend het doorsnijden van de keel. Het ergste transport van levende schapen in de wereld is dat van Australië naar het Midden-Oosten. Zeven miljoen schapen worden ieder jaar verscheept als - volgens de Wool Council van Australië -: "een belangrijk onderdeel van de wol en schaapindustrie". Deze schapen leggen eerst enorme afstanden af in Australië zelf totdat ze bij de havens komen. Veel schapen zijn gewond en/of ziek van de reis en worden in de overvolle schepen gepropt. Daar krijgen ze voor hun onbekend voedsel dat 83% van de schapen niet kan eten. Per schip worden 125.000 schapen opeen gepropt. Ze hebben geen ruimte om te liggen en kunnen alleen maar staan. De voedselbakken kunnen ze al helemaal niet bereiken. Gedurende de reis staan de schapen in hun eigen uitwerpselen, zijn zeeziek, hebben last van de extreme temperatuurverschillen, ziektes en verwondingen. Jongere dieren en dieren die aan boord geboren worden, worden vaak vertrapt. Tot 10% van de schapen aan boord overleeft de reis niet. Wanneer de schapen aankomen in het Midden-Oosten worden de overlevenden ritueel geslacht. GENETISCHE MANIPULATIE EN DIERPROEVEN Net als andere dieren worden ook schapen genetische gemanipuleerd. Dit gebeurt om 'gebruiksklare' dieren te creëren die weer ingezet kunnen worden voor medisch onderzoek, om medische stoffen of organen te produceren of om de dieren zo te 'verbeteren' zodat ze meer 'produceren'. Het bekendste voorbeeld van genetische manipulatie bij schapen is dat van het klonen van het schaap Dolly. Zij werd niet gekloond van het vaak gebruikte embryoweefsel maar van de DNA van een volwassen schaap. Door klonen is de mens zeker van de eigenschappen die in het gekloonde schaap komen. Zo kan het ideale schaap gecreëerd worden dat bijvoorbeeld veel wol produceert en weinig eet, verbruikt en dus kost. Slechts één tot vijf procent van de klonen overleeft het experiment, de rest eindigt in miskramen, doodgeboortes of sterft aan mysterieuze genetische afwijkingen. Australië begon in 1987 al met genetische manipulatie van schapen. De schapen kregen een gemodificeerde groeihormoon om hun hoeveelheid wol te vergroten. Deze schapen groeien sneller en hebben meer wol terwijl ze hetzelfde voedsel krijgen als hun niet genetisch gemanipuleerde soortgenoten. In Australië worden veel onderzoeken gedaan om de productiviteit bij schapen te verbeteren en de kosten te reduceren. Er is een onderzoek gedaan naar de hoeveelheid methaanuitstoot van schapen. Zij werden geïnjecteerd om hun natuurlijke methaan uitstoot te verminderen met 11 tot 23%. Schapen in Australië krijgen genetisch gemanipuleerd voedsel om meer wol te groeien. In experimenten met schapen bemerkten de onderzoekers een wol toename van 8%. Ook andere proeven en medische experimenten worden met schapen gedaan. Het bekendste is misschien wel het onderzoek naar miltvuur (antrax), waarbij schapen opzettelijk met deze dodelijke ziekte werden besmet. Ook is er onderzoek gedaan naar alternatieven voor het kostbare scheren. In de afgelopen jaren zijn 15.000 schapen geïnjecteerd met een proteïne dat de haargroei kan afbreken zodat het schaap ineens zijn vacht verliest. De schapen worden dan met netten omhuld zodat de wol niet buiten verloren kan worden. De haarlengte kan ook met dit proteïne beïnvloed worden. Het beïnvloedt ook nog eens de ontwikkeling van embryo's. Onderzoekers proberen nu het proteïne zo te veranderen dat het inactief blijft wanneer het schaap zwanger is. Voordat dit proteïne getest werd op schapen werden eerst andere goedkopere proefdieren (muizen) geïnjecteerd. ANDERE SLACHTOFFERS Niet alleen schapen lijden onder de wolindustrie. In Australië worden per jaar 5 miljoen kangoeroes gedood omdat ze als ongedierte gezien worden die het voedsel van de schapen opeten. In Amerika worden honderd duizenden coyotes vergiftigd, gevangen en doodgeschoten omdat boeren bang zijn dat ze de schapen aanvallen. ANDERE WOLDRAGENDE DIEREN Er zijn verschillende andere dieren die voor hun wol geëxploiteerd worden door mensen. Hieronder een schema met de meest gebruikte dieren. Afkomstig van Soorten wol en haar Gebruikt voor Kameel of Dromedaris Kameelhaar Voeringstof van jassen Paard Paardenhaar Voeringstof, dekens etc. Alpaca (lamasoort) Alpaca Fijne, dure stof Vicuña (wilde lama) Vicuña Zeer kostbare stof Merinosschaap Merinoswol Kleding, meubels etc. Schaap Wol Kleding, meubels etc. Geit (Nieuw Zeeland) Cashgora Garens Angorageit Mohair Kleding, meubelstoffen etc. Kasjmiergeit Kasjmier Sjaals, garens, dameskleding etc. Haas Hazenhaar Tapijten, hoeden, garens etc. Angorakonijn Angora Kleding etc. Angorageiten worden voornamelijk voor hun wol gehouden. Van alle inkomsten afkomstig van een angorageit komt 70% van haar wol. De wol die van angora geiten wordt genomen wordt niet angorawol, maar mohair genoemd. De angorageit komt oorspronkelijk uit Turkije. Dit land produceert ook het meeste mohair. Andere landen zijn Zuid-Afrika en de USA. De landen die de meeste angora importeren zijn Groot-Brittannië, Frankrijk en Italië, Japan, Rusland en andere Europese landen. Van Angorageiten wordt jaarlijks 3 tot 5 kilo wol geschoren in september en maart. Plotselinge weersveranderingen rond deze tijd resulteren in een sterfte van 10 tot 20%. Angora geiten zijn nog gevoeliger voor ziekten dan schapen. Jonge geitjes zijn erg gevoelig voor coccidiose en veelvoorkomende ziekten zijn longontsteking, blaasaandoeningen, overeten en darmparasieten. Verder hebben beide seksen van de angorageit hoorns. Wanneer de geitjes 2 tot 3 weken oud zijn worden hun hoorns afgebrand, weggebeten met chemicaliën, afgezaagd of afgekneld met een rubberen ring. Bij de laatste procedure duurt het 3 tot 8 weken voordat de hoorns zijn afgestorven en afvallen. De reden om de hoorns te verwijderen is zodat de geiten in hun binnenverblijf minder ruimte innemen. Dit is goedkoper voor de boer. Hun hoeven worden twee keer per jaar afgekapt. Het Angorakonijn behoort tot het alleroudste konijnenras en heeft haren die zo lang worden dat het in de natuur niet zou overleven. Deze langhaarfactor is eeuwen geleden door een mutatie ontstaan. Door fokken en selecteren door de mens is er een onnatuurlijk konijn gemaakt dat zoveel mogelijk angora wol kan produceren. Volgens de Nederlandse Vereniging van Angorakonijnenfokkers is het angorakonijn dan ook een "productiedier, zoals een koe of een schaap". Angorawol is, in tegenstelling tot wat veel mensen denken, uitsluitend van konijnen afkomstig. In Nederland worden angorakonijnen niet in grote getalen gehouden. Hobbyisten houden de konijnen en gebruiken de wol voor kleine kring. Het konijn wordt met 8 weken getatoeëerd en met 8 à 9 weken weggehaald bij zijn/haar moeder. Met 9 weken wordt hun vacht voor het eerst afgeknipt. Het land dat de meeste angorawol produceert is China, 2000 tot 9000 ton per jaar. Andere landen die angora produceren zijn Japan, Korea, Argentinië en India. In deze landen zijn stallen met 3000 konijnen geen uitzondering. Hierin worden de dieren tot vijf etages hoog in veel te kleine hokken geperst, vergelijkbaar met de bontfokkerijen in Nederland. Mannelijke konijnen worden direct na de geboorte afgemaakt omdat zij minder haargroei hebben dan de vrouwen. Volwassen voedsters produceren 900 tot 1200 gram wol per jaar en rammen maximaal 800 gram. De slechte omstandigheden waarin deze konijnen leven zorgen dat zij maar enkele jaren leven. In Duitsland wordt in proefstations vooral geëxperimenteerd met het angorakonijn met als doel de productie wol per dier te verhogen. In Frankrijk worden de grote angorakonijnen niet geschoren maar geplukt. Lama's en Alpaca's worden vooral gehouden in Peru en Chili. Zij worden als lastdieren en voor hun vlees en wol gebruikt. MILIEU De veeteelt, en zo ook de wolindustrie, heeft een verwoestende invloed op het milieu. Behalve verzuring en vergiftiging van het milieu door de mestoverschotten worden er ook enorme hoeveelheden water en energie verbruikt bij het in stand houden van deze bedrijfstak. MEST Dierlijke mest is tegenwoordig verantwoordelijk voor de vervuiling van het omliggende land, de daarop groeiende planten en bomen, en het grondwater. Daar waar mest in kleine hoeveelheden vruchtbaar zou zijn voor het land, is nu de mest van de bio-industrie te veel en te vervuilend voor het milieu. Door de onnatuurlijke hoge aantallen en concentraties van dieren komen er hoge concentraties methaan vrij, een gas dat vrijkomt uit de mest. Van alle methaan-uitstotende bedrijven is de veeteelt verantwoordelijk voor 23% van de methaanvervuiling over de hele wereld. Methaan zelf is weer verantwoordelijk voor 15% van het broeikaseffect. Onder druk van de milieuwetgeving worden steeds meer schapen binnen op roostervloeren gehouden. De ammoniakconcentraties afkomstig van mest zijn in Nederland de hoogste ter wereld. De uitstoot van verzurende stoffen, waaronder dus ammoniak, leidt tot een sterke achteruitgang van de natuur en de kwaliteit van de bossen. Door de extreme overbemesting krijgt een aantal plant- en diersoorten de overhand terwijl andere uitsterven. De veehouderij in Nederland is verantwoordelijk voor een bijdrage van negen procent van het broeikaseffect op wereldniveau. Nederland is verder officieel aangeklaagd voor het niet nakomen van het Europese nitraatbeleid. Hoge nitraatconcentratie in het grondwater kunnen een gevaar opleveren voor de volksgezondheid. Nitraat wordt in het lichaam omgezet in het zeer schadelijke nitriet dat weer medeverantwoordelijk is voor de vorming van kanker. In enkele gebieden heeft men zelfs waterwinning moeten staken vanwege te hoge nitraatconcentraties. De schapenindustrie in Australië was in 1998 verantwoordelijk voor 774 miljoen kilo mest en urine. LANDSCHAP De schapenteelt heeft ook nadelige consequenties voor de flora en het landschap. Schapen grazen heel wat land af; de verwoestijning van Australië hangt nauw samen met de schapenteelt. De biodiversiteit in bijvoorbeeld Groot-Brittannië wordt bedreigd door het weg eten door schapen van alles wat groeit. De dichtheid van de hoeveelheid schapen is zo groot dat ze zelfs bijgevoed moeten worden. Zeventig procent van het Engelse moerasland is in gevaar. Hierdoor broeden er minder vogels en daalt de vogelpopulatie. CHEMICALIEN Australische schapenhouders zijn medeverantwoordelijk voor de vervuiling van rivieren door de chemische behandelingen die zij bij hun schapen toepassen. Deze chemicaliën zijn o.a. organofosfaat (dit wordt ook gebruikt als bestrijdingsmiddel), organochlorine, pyrethroid, cyromazine en diflubenzuron. Bij wolbewerking wordt de meeste wol gekleurd met chemische verfstoffen en worden er ook nog chemicaliën gebruikt om de wol waterbestendig e.d. te maken. ALTERNATIEVEN Wol wordt in veel producten gebruikt. Wol kan voorkomen in onder andere boven- en onderkleding, matrassen, dekens en kussens, bekleding en vulling van meubels, pantoffels en ander schoeisel, tapijten, vloer- en tafelkleden, speelgoed en de meest uiteenlopende textieldecoraties. Daarnaast wordt wol verwerkt tot andere stoffen zoals vilt en kan het in die vorm in de zeer veel gebruiksvoorwerpen opduiken. Tenslotte wordt aan de pas geschoren wol wolvet onttrokken, dat weer gebruikt wordt in margarine, cosmetica, verzorgings- en reinigingsproducten. Of een product wol bevat, is vaak af te lezen van labels aan het product. Met name bij kleding, matrassen en dekens wordt het wolmerk gebruikt om aan te tonen dat in het product (zuivere scheer-) wol is verwerkt en in welke mate het nieuwe, niet hergebruikte wol betreft. Het wolmerk is van oorsprong een Australisch initiatief dat liefst zelfs exclusief gebruik van merinoswol propageert. Omdat wol een veelzijdige stof is kan het in vele vormen voorkomen: als textiel maar ook als garen of als vulmateriaal. Zo kan wol in een matras of meubelstuk zowel in de tijk/bekleding als in het stiksel als in de vulling voorkomen. Net als voor bijvoorbeeld koemelk zijn ook veel mensen allergisch voor wol. Voor deze mensen worden speciale niet-wollen alternatieven aangeboden. Deze vaak als 'hypo-allergisch' aangeprezen alternatieven zijn soms ook bruikbaar voor die genen die wol om andere redenen niet wensen te gebruiken. Helaas niet altijd, omdat mensen die allergisch zijn voor wol niet noodzakelijkerwijs ook allergisch zijn voor andere dierlijke stoffen, zoals zijde, paardenhaar, leer of dierlijke lijmen. Er bestaan matrassen van (natuur)latex. Toch zijn ook die niet altijd geschikt voor veganisten. Ze kunnen alsnog afgedekt zijn met wol en/of paardenhaar en de tijk is vaak van wol of zijde. Enkele matrasfabrikanten lijken volledig geschikte matrassen te kunnen leveren met een latex matraskern en een tijk van katoen of linnen. Een ander alternatief voor de slaapkamer is een futon. Deze van oorsprong Japanse matrassen worden normaal gesproken gemaakt van uitsluitend katoen (zowel vulling als tijk) en er bestaan nog milieubewuste versies van ook. Hoewel de ketting- en inslagdraden van handgeknoopte tapijten vaak van katoen of jute zijn is de pool vrijwel altijd van wol. Ook machinaal geproduceerde tapijten en vloerbedekking bevatten vaak wol. Er zijn echter ook alternatieven van katoen en vooral kunststof (veelal polyamide). Een ander alternatief voor de vloer vormen naast harde vloerbedekkingen ook matten van sisal, kokos of zeegras, maar die zijn natuurlijk minder zacht dan katoenen of synthetische tapijten. Alternatieven voor wol als textiel in vooral kleding zijn katoen, linnen, flanel, fleece, fluweel, acryl en andere materialen. Deze zijn vaak net zo warm, makkelijker te wassen (met de wasmachine), krimpen en verkleuren niet of minder en zijn goedkoper. Ook voor het zelf breien van kleding zijn er katoenen en synthetische garens verkrijgbaar. Een aantal producten dat samenhangt met wol wordt niet door iedereen herkend. De belangrijkste zijn: Vilt is een bewerking van wol. Omdat het zacht is en niet rafelt, wordt het gebruikt voor allerlei toepassingen. Wie wel eens naar school is geweest kent het als bordenwisser. Het is, vaak als dempingsmiddel maar ook om ongewenste bijgeluiden te voorkomen, te vinden in bij voorbeeld muziekinstrumenten zoals piano's, slag- en blaasinstrumenten maar ook onder de poten van meubels of onder schaakstukken. Zelfs in de bouw wordt vilt gebruikt als geluidswerend materiaal. Ook veel hoofddeksels als hoeden, alpino's en andere petten worden van vilt gemaakt. In weerwil van de naam wordt de punt van de meeste viltstiften tegenwoordig echter van een ander, steviger materiaal gemaakt... Flanel, gemaakt van katoen, is een zacht alternatief voor vilt. Lanoline of wolvet is een gezuiverde vet- of wassoort, afkomstig van wol. Na het scheren wordt de wol gesorteerd en schoongemaakt. De wol bevat een vette substantie die onder andere lanoline bevat. Deze wordt onttrokken aan de wol. Omdat het makkelijk door de huid wordt opgenomen wordt lanoline gebruikt als basis in vele producten zoals zalven, crèmes, zepen en ander huidproducten. Andere benamingen voor lanoline zijn agnine, alapurine, lanum, lanalin, lanasin, lanichol, laniol of E913. Huidverzorgingsproducten van de merken Aloë Care, Baby Naturals, Bureco, Cruydhof, E-line, Herbelle, Kneipp, Silverline, Trekpleister, Zarqa, de meeste producten van de Bodyshop en een aantal producten van Chello bevatten geen lanoline of ingrediënten van dierlijke oorsprong. Bovendien zijn deze producten niet getest op dieren. D3 is een pro-vitamine afkomstig uit levertraan of lanoline. Lanoline bevat lanosterol, een voorloper van cholesterol dat weer een voorloper van vitamine D is. Vitamine D is eigenlijk geen vitamine maar een hormoon dat onder invloed van zonlicht in de huid wordt aangemaakt uit door de lever voorbewerkte vetstoffen. Gebrek aan zonlicht kan dan ook een vitamine D tekort veroorzaken. Om dat te voorkomen bevatten vooral kunstboters zoals margarines D3. Een veganistisch alternatief voor D3 is D2. D2 wordt onttrokken aan schimmels, gisten en paddestoelen. De 'gewone' margarines van Wajang, Münsterland, Natufood, Provamel en Biona en de bak- en braadproducten van Natufood en Fertilia bevatten D2 of helemaal geen pro-vitamine D, en bovendien ook geen andere hulpstoffen van dierlijke herkomst. Er zijn al met al twee veganistische manieren om uw lichaam van de juiste bouwstoffen te voorzien voor de aanmaak van vitamine D: een goede, gevarieerde voeding gecombineerd met voldoende daglicht of een vitamine D2 supplement. TOT SLOT In deze brochure worden bezwaren genoemd die kleven aan het gebruik van wol. Die bezwaren blijken vooral uit het structureel uitbuiten en mishandelen van grote aantallen schapen in de intensieve veehouderijen. Tachtig procent van de wolproducten in Nederland komen uit Australië en staan voor amputatie van staarten, mulesing, chemische baden, castratie van mannetjes, het wegschuren van tanden, roekeloos en snel scheren en de lange afstandstransporten waarin velen de dood vinden. Dit los van de problemen die het gebruiken van wol veroorzaken in het milieu. Toch is ook het houden van een paar schapen net zo goed een vorm van exploitatie. Ook deze schapen zijn afhankelijk gemaakt van mensen en worden gezien en behandeld als ding, als eigendom van de mens, met alle nadelige gevolgen voor het dier van dien. In deze gevallen wordt net zo goed vaak gebruik gemaakt van speciaal gefokte schapen en het aantal mannetjes kunstmatig op één gehouden (als er al één is en niet volledig met kunstmatige inseminatie wordt gewerkt). En als er teveel schapen komen in het algemeen of mannetjes in het bijzonder, dan worden die toch ook geslacht. Maar met het gebruiken van in de natuur gevonden wol wordt uiteraard niemand geschaad. Wij streven naar een maatschappij zonder uitbuiting en onderdrukking van mens en dier. En zoals in deze brochure is gebleken kunnen de meeste mensen makkelijk alternatieven vinden en is het voor hen dus helemaal nergens voor nodig om wol te gebruiken. Help streven naar een dier-, mens-, en milieuvriendelijke samenleving. E-mail: info@veganisme.org Website: http://www.veganisme.org/ http://savethesheep.com/alternatives.asp The Animals It may come from a sheep, goat, or Tibetan antelope. It may be called "wool," "mohair," "pashmina," "shahtoosh," or "cashmere." But no matter what it's called, any kind of wool causes harm to the animals from whom it is taken. Death "Down Under"Currently exploiting more than 100 million miserable sheep, Australia produces 30 percent of all wool used worldwide. Holdings consist of thousands of sheep, making individual attention to their needs and even to medical emergencies impossible. In Australia, the most commonly raised sheep are Merinos, specifically bred to have wrinkly skin, which means more wool per animal. This unnatural overload of wool causes many sheep to collapse and even die of heat exhaustion during hot months, and the wrinkles collect urine and moisture. Attracted to the moisture, flies lay eggs in the folds of skin, and the hatched maggots can eat the sheep alive. To prevent this so-called "flystrike," Australian ranchers perform a barbaric operation-called "mulesing"-where they force live sheep onto their backs, restrain their legs between metal bars, and, without any painkillers whatsoever, slice chunks of flesh from around their tail area. This is done to cause smooth, scarred skin that can't harbor fly eggs. Ironically, the exposed, bloody wounds themselves often get flystrike before they heal. Within weeks of birth, lambs' ears are hole-punched, their tails are chopped off, and the males are castrated without anesthetics. Male lambs are castrated when they are between 2 and 8 weeks old, either by making an incision and cutting their testicles out or with a rubber ring used to cut off blood supply-one of the most painful methods of castration possible. Every year, hundreds of lambs die before the age of 8 weeks from exposure or starvation, and mature sheep die every year from disease, lack of shelter, and neglect. View the video.Click here to read PETA’s full report on mulesing and live exports, The Urgent Need for a Permanent Ban on Mulesing and Live Sheep Exports in the Australian Wool Industry Based on Animal Welfare Concerns. Transport Terror Millions of sheep who are less profitable to wool farmers are discarded for slaughter. This results in the cruel live export of 6.5 million sheep every year from Australia to the Middle East and North Africa, where sheep are crammed aboard multitiered open-deck ships. Nearly 800,000 sheep enter the live export trade from the U.K. and are slaughtered abroad. Australian and New Zealand sheep are slaughtered in the Middle East, after enduring a grueling, weeks- or months-long journey on extremely crowded, disease-ridden ships with little access to food or water through all weather extremes. Many sheep fall ill, many become stuck in feces and are unable to move, and many are trampled to death by other sheep trying not to fall or trying to reach water when it is available. Shipboard mortality ranges up to 10 percent. In 2002, 14,500 sheep reportedly died from heat stress while in transit to the Middle East. Their carcasses were thrown overboard. Between August and October of 2003, more than 50,000 sheep suffered aboard the MV Cormo Express when the Saudi Arabian government refused to accept the sheep because too many of them were believed to be infected with "scabby mouth," an infectious disease that results in sores and scabs around the animals' mouths. After nearly two months aboard this ship, with very little food and water, often in temperatures exceeding 100°F, the African nation of Eritrea accepted the sheep for slaughter. When the survivors arrive at their destination, they are dragged from the ships and thrown into the backs of trucks and cars, eventually to have their throats slit while they are fully conscious. In the Muslim nations of North Africa and the Middle East, ritual slaughter is exempt from humane slaughter regulations. Some sheep are slaughtered en masse in lots, while others are taken home, often in the trunks of cars, and slaughtered individually by the purchasers. Click here to read news stories about Australia's live export trade. Click here for more information on Australia’s cruel live-export trade.Click here to read PETA’s full report on mulesing and live exports, The Urgent Need for a Permanent Ban on Mulesing and Live Sheep Exports in the Australian Wool Industry Based on Animal Welfare Concerns. Shear TortureMany people believe that shearing sheep helps animals who might otherwise be burdened with too much wool. But without human interference, sheep grow just enough wool to protect themselves from temperature extremes. The fleece provides effective insulation against both cold and heat. Shearers are usually paid by volume, not by the hour, which encourages fast work without regard for the welfare of the sheep. Says one eyewitness: "[T]he shearing shed must be one of the worst places in the world for cruelty to animals … I have seen shearers punch sheep with their shears or their fists until the sheep's nose bled. I have seen sheep with half their faces shorn off …" Click here to find out how you can help. Cashmere and Other Kinds of WoolCashmere is made from cashmere goats. Those with "defects" in their coats are typically killed before 2 years of age. Industry experts expect farmers to kill 50 to 80 percent of young goats whose coats do not meet standards. Contrary to what many consumers think, "shearling" is not sheared wool; the term refers to the sheep. A shearling is a yearling sheep who has been shorn once. A shearling garment is made from a sheep or lamb shorn shortly before slaughter; the skin is tanned with the wool still on it. Angora rabbits are strapped to a board for shearing, kicking powerfully in protest. The clippers inevitably bite into their flesh, with bloody results. Angoras have very delicate foot pads, making life on a wire cage floor excruciating and ulcerated feet a common condition. Because male angoras have only 75 to 80 percent of the wool yield of females, on many farms they are killed at birth. The market for alpaca exploded in the 1980s, when South American alpacas and llamas were marketed worldwide to entrepreneurs who bought into the vision of a ground-floor investment in a luxury fiber market. The craze subsided but breeding continues, and unwanted animals are now routinely put up for auction. Llama sanctuaries and rescue operations have sprung up in the wake of the breeding craze to handle the growing number of abused, neglected animals. Shahtoosh, used to make "fashionable" shawls, is made from the endangered Tibetan antelope, or chiru. Chiru cannot be domesticated and must be killed in order to obtain their wool. Illegal to sell or possess since 1975, shahtoosh shawls did a brisk business on the black market throughout the 1990s, selling for as much as $15,000 apiece as the Tibetan antelope's population plummeted to fewer than 75,000. A raid of a 1994 charity event in New York by the U.S. Fish and Wildlife Service resulted in subpoenas issued to supermodels and socialites who purchased the shawls and the first criminal prosecutions for the sale of the "fabric." In April 2000, British authorities prosecuted a London trading company for illegal possession of 138 shawls-representing 1,000 antelope pelts. Despite the ban on shahtoosh in India, a thriving black market still caters to customers in London, New York, and Los Angeles, who will pay as much as $17,000 for a shawl. As many as 20,000 chiru are killed every year for their wool, a rate that will wipe out the species by 2011 if left unchecked. Click here to find out about Cashmere and other kinds of wool. Click here to find out about alternatives to wool and to view our "Shopping Guide to Compassionate Clothing." Alternatives to Wool Many people who are allergic to wool already use alternatives to wool clothing and blankets, including cotton, cotton flannel, polyester fleece, synthetic shearling, and other cruelty-free fibers. Tencel—breathable, durable, and biodegradable—is one of the newest cruelty-free wool substitutes. Polartec Wind Pro—made primarily from recycled plastic soda bottles—is a high-density fleece with four times the wind resistance of wool that also wicks away moisture. Companies That Sell Some Leather and Fur Alternatives: http://www.peta.org/living/alt2.asp