Wednesday

Klimaattop Kopenhagen


Meer streekproducten eten:

Een Argentijnse appel is nauwelijks duurder dan een Nederlandse. Dat kan alleen doordat de milieukosten voor het vervoer niet in rekening worden gebracht. Uit onderzoek blijkt dat groente, vlees, fruit en aardappelen gemiddeld drie- tot vierduizend kilometer afleggen voordat ze worden gegeten. Dat is anderhalf keer zoveel als een kwart eeuw geleden. Dertig procent van het wegtransport wordt inmiddels gebruikt om voedsel te vervoeren. Voeding heeft ook steeds minder te maken met het seizoen. Het liefst willen consumenten het hele jaar door alles kunnen kiezen. De groente- en fruitkalender van milieucentraal laat zien wanneer bepaalde producten beschikbaar zijn, zonder dat het gebruik een te grote aanslag betekent voor het milieu. In 2007 koos de New Oxford American Dictionary de hippe naam voor iemand die streekproducten eet - locavore - als woord van het jaar.

Vegetariër worden:

De vleesindustrie is wereldwijd verantwoordelijk voor zo’n 18 procent van de uitstoot van broeikasgassen. De productie van de dierlijke eiwitten kost veel meer energie dan van plantaardige. Om een koe of varken een kilo te laten groeien, is twee tot vijf kilo plantaardig voer nodig. Bovendien kost het extra landbouwgrond en extra water. Overigens zijn niet alle dieren even ‘duur’. Milieucentraal berekende dat een bord spinazie à la crème, gegratineerde aardappelen en biefstuk 780 kg CO2 produceert. Een maaltijd van bloemkool, gekookte aardappels en kipfilet 120 kg. Maar het meest efficiënt is vegetariër worden.

De auto wegdoen (afhankelijk van model en kilometers):

Veel inspanningen om klimaatverandering te bestrijden zijn gericht op het autoverkeer. Logisch, want het is een belangrijke bron van CO2-uitstoot. In de afgelopen jaren is veel gedaan om de efficiency van auto’s te verbeteren. Brandstof is schoner geworden, motoren zijn zuiniger geworden, de eerste elektrische auto’s hebben hun intrede gedaan en er wordt nog steeds gedroomd over auto’s die op waterstof rijden. De gemiddelde CO2-uitstoot van nieuwe personenauto’s is de afgelopen jaren echter slechts licht gedaald en bedroeg in 2007 in Nederland 164 gram per gereden kilometer. Het gevaar dat mensen gemakkelijker in de auto stappen als die zuiniger rijdt. Maar transport is nooit klimaatneutraal. Ook elektrische auto’s rijden op brandstof. Als de stroom wordt afgetapt van een steenkolencentrale is de klimaatwinst beperkt.

Niet op vakantie naar New York:

Toen Schiphol de vliegtaks invoerde was de verontwaardiging groot. Het laat zien dat veel mensen weliswaar zeggen bereid te zijn tot offers om klimaatverandering te voorkomen, maar liever niet als dat ten koste gaat van de eigen portemonnee. Vliegen is de grootste vervuiler in de transportsector. Dat komt niet alleen door het gebruik van kerosine, maar ook doordat bij het vliegen veel stikstofoxide wordt geproduceerd. Verder heeft ook waterdamp in de hogere luchtlagen invloed op het klimaat, al is nog niet helemaal duidelijk hoe. De meeste energie wordt verbruikt tijdens het opstijgen en landen. Korte vluchten en tussenlandingen zijn daarom ongewenst.

Gemiddelde douche-tijd met een minuut verlagen:

Het warme water van een douche raakt slechts heel even het lichaam voordat het, nog nauwelijks afgekoeld, in het putje verdwijnt. Er bestaan inmiddels installaties die de warmte van dat water opvangen en opnieuw gebruiken voor het verwarmen van het water. Verder helpt het om een zuinige douchekop te gebruiken. Ook bestaan er inmiddels douches met een pauzeknop (voor tijdens het inzepen). Wat natuurlijk het beste helpt is korter douchen.

Overstappen op groene stroom:

In ongeveer een op de drie huishoudens in Nederland wordt groene stroom gebruikt, energie uit wind, water, zon of biomassa. Productie daarvan leidt niet of nauwelijks tot CO2-uitstoot. In 2007 was iets meer dan de helft van alle in Nederland zelf opgewekte groene stroom afkomstig van windenergie. Bijna twee procent kwam van waterkrachtcentrales in Nederlandse rivieren. De bijdrage van zonne-energie is uiterst gering, slechts 0,2 procent. De rest, ongeveer 47 procent, wordt geproduceerd uit biomassa, dat is organisch materiaal zoals groenafval, mest en slib van de waterzuivering. Overigens is ook kernenergie goed tegen CO2-uitstoot. Nadeel blijven de veiligheidsrisico’s en het feit dat het gaat om een eindige bron.

De computer uitzetten, ipv op de screensaver:

Op kantoren worden computers vaak niet uitgezet. Uit onderzoek is gebleken dat daardoor jaarlijks wereldwijd 30 miljard kWh aan energie wordt verspild. Een computer die altijd aanstaat heeft na ongeveer 90 dagen een vat ruwe olie (160 liter) aan energie verbruikt. Er is allerlei sofware ontwikkeld die het energieverbruik van computers in de gaten houdt en bijvoorbeeld de monitor uitzet als die een tijdje niet wordt gebruikt, vervolgens ook de harde schijven stilzet en uiteindelijk de hele computer.

Gloeilampen vervangen door spaarlampen:

De ouderwetse gloeilamp levert meer warmte dan licht. Spaarlampen, inmiddels in allerlei varianten te koop, zijn daarom een betere keuze. Nadeel van de traditionele spaarlamp is dat er kwik in wordt gebruikt. Als het ding kapot is, moet het daarom naar het klein chemisch afval. Maar bij energie-opwekking in een kolencentrale komt ook kwik vrij. Het verminderde energieverbruik van een spaarlamp compenseert royaal de hoeveelheid kwik door de energieopwekking.

Thermostaat in huis op 18,5 ipv 21 graden:

Ongeveer tweederde van de energierekening in huishoudens komt van de verwarming. Door de thermostaat lager te zetten (van 21 naar 18,5°C) en dikkere kleren te dragen kan al gauw 10 procent bespaard worden. Amerikaans onderzoek heeft uitgewezen dat een programmeerbare thermostaat ook energiebesparend werkt. Die is bijvoorbeeld zo in te stellen dat het overdag, als er veel activiteit is, wat minder warm is dan in de avond. Ook kan de temperatuur gemakkelijk lager worden als men het huis verlaat en kort voor de geplande terugkeer weer worden verhoogd.