Monday

Nertsvokkerij in noord Brabant



Korte levens vol pijn

Het meest gefokte pelsdier is de nerts, gevolgd door de vos. Chinchilla's, lynxen, en zelfs hamsters worden ook gekweekt voor hun pels. Vierenzestig procent van de bontfokkerijen zijn gevestigd in Noord-Europa, 11 percent in Noord-Amerika, en de rest is over de hele wereld verspreid, in landen zoals Argentinië en Rusland. Nertsenfokkers kweken gewoonlijk één keer per jaar met de vrouwelijke dieren.
Na de eerste stevige vrieskou overleven drie of vier jongen per nest die worden gedood als ze ongeveer een half jaar oud zijn, afhankelijk van het land waarin ze leven. De nertsen die voor het fokken worden gebruikt, worden vier tot vijf jaar in leven gehouden. De dieren - gehuisvest in onwaarschijnlijk kleine kooien - leven in constante angst, spanning, ziekte, parasieten en andere fysieke en psychologische ontberingen en dat alles omwille van de bontindustrie die jaarlijks miljarden euro’s winst maakt.

Miljoenen konijnen worden geslacht voor hun vlees, in het bijzonder in China, Italië, en Spanje. Konijnenbont wordt onterecht beschouwd als een zuiver bijproduct van de vleesconsumptie, de konijnenbontindustrie vereist echter de dichtere vacht van oudere dieren (vleeskonijnen worden gedood op de leeftijd van 10 tot 12 weken). De Verenigde Naties rapporteren dat "weinig huiden tegenwoordig uit slachthuizen komen " en landen zoals Frankrijk doden wel 70 miljoen konijnen per jaar voor hun pels, die gebruikt wordt voor kleding, voor de productie van lokaas voor de sportvisserij en voor versiering van allerhande prullaria.


Het leven op de ‘boerderij’

Om de kosten te drukken, proppen de bontfokkers de dieren in kleine kooien, waarin ze zich amper kunnen bewegen. Overbevolking en gevangenschap veroorzaken stress bij de nertsen, solitaire dieren die in het wild in een territorium van ongeveer 1000 hectaren moerasland leven. De angst die het leven in een kooi meebrengt, leidt tot zelfverminking: de nertsen bijten dwangmatig in hun huid, aan staarten en poten en draaien eindeloos rondjes. Biologen van de Universiteit van Oxford die nertsen in gevangenschap bestudeerden, concludeerden dat ondanks vele generaties gefokte pelsdieren, nertsen zich niet aangepast hebben aan een leven in gevangenschap en zeker niet wanneer ze niet de kans krijgen om te zwemmen. Vossen, wasberen en andere dieren lijden eveneens en gaan vaak over tot kannibalisme als reactie op overbevolking en gevangenschap.

De dieren op de bontfokkerijen worden gevoerd met vleesbijproducten die ongeschikt worden bevonden voor menselijke consumptie. Drinkwater wordt verstrekt door zuigsystemen die in de winter vaak bevriezen of niet werken door menselijke fouten.


Ziekten en parasieten

Dieren in pelsfokkerijen zijn meer vatbaar voor ziekten dan hun in vrijheid levende soortgenoten. Besmettelijke ziekten zoals longontsteking worden snel overgedragen van kooi tot kooi, net zoals vlooien, teken, luizen en mijten. En ziekteoverdragende vliegen tieren welig in het rottend afval dat zich vaak maandenlang onder de kooien ophoopt. Videobeelden en foto's die door undercover onderzoekers worden gemaakt, tonen ernstig zieke en gewonde dieren die niet verzorgd worden, aan hun lot worden overgelaten en langzaam sterven.


Onnatuurlijke omgeving

De kooien van de bontfokkerijen staan vaak in open loodsen die weinig of geen bescherming bieden tegen wind of slecht weer. Hun vacht alleen is niet genoeg om hen in de winter tegen de koude te beschermen en in de zomer hebben de nertsen het veel te warm omdat ze niet over water beschikken waarin ze kunnen afkoelen. Als de nertsen zichzelf aanleren om te ‘douchen’ door tegen hun drinkwaterknoppen te duwen, zal de pelsdierfokker het systeem veranderen om zelfs deze povere verlichting weg te nemen.


Vergif en pijn

Ontoereikende wetten ‘beschermen’ de dieren in bontfokkerijen en de slachtmethodes zijn gruwelijk. Omdat voor bontfokkers enkel en alleen de kwaliteit van het bont telt, gebruiken zij slachtmethodes die de vacht intact houden maar die extreem veel lijden voor de dieren veroorzaken.

Kleine dieren worden in dozen gepropt en vergiftigd met de hete, ongefilterde dampen uit de motoruitlaat van een vrachtwagen. Deze uitlaatgassen zijn niet altijd dodelijk en sommige dieren ontwaken terwijl ze worden gevild. Grotere dieren krijgen een klem of staaf in hun bek en een in hun anus en worden zo langzaam geëlektrocuteerd.
Andere dieren worden vergiftigd met strychnine. Ze stikken omdat hun spieren verkrampt raken. Vergassen, decompressiekamers en het breken van de nek zijn andere vaak toegepaste slachtmethodes.

De bontindustrie weigert zelfs flagrant wrede moordmethodes te veroordelen. Genitale elektrocutie wordt door het Euthanasie-panel (1993) van de Amerikaanse Veterinaire Medische Vereniging (AVMA) als onaanvaardbaar beschouwd. De dieren lijden de immense pijn die veroorzaakt wordt door een hartstilstand en dit terwijl ze volledig bij bewustzijn zijn. In 1994 was Indiana de eerste Amerikaanse staat die een bontfokker voor de rechtbank daagde wegens genitale elektrocutie van chinchilla’s. Beelden van PETA medewerkers lagen aan de basis van dit arrest.
De chinchilla bontindustrie vindt dat elektrocutie en het breken van de nek acceptabele methoden zijn.

In 1995 diende een districtsprocureur klacht in tegen huidenleverancier Frank Parsons in Salisbury, Md., voor het inspuiten van een mengsel van alcohol en onkruidverdelger in de borst van nertsen. PETA’s undercover onderzoekers hebben het gebruik van het illegale pesticide, Blackleaf 40, door Parsons op videobeelden vastgelegd. De nertsen stierven een erg pijnlijke en langzame dood.

http://www.bontvrij.be/factsarticle.php?factsid=535